‘Als onze school op een dag ook vol zwarten loopt, ben ik weg hoor.’
We zijn in een leraarslokaal in de Brusselse rand, enkele maanden geleden. Het gesprek gaat over de ‘zware’ werksituatie van collega’s in het naburige Molenbeek. ‘Wat bedoel je?’ vraagt iemand. ‘Ja gewoon, om mij met al die miserie bezig te houden, ben ik geen leerkracht geworden. Allé, ik ben geen racist of zo, he. Maar het is gewoon niet dezelfde job. Ik weet dat je het eigenlijk niet mag zeggen, maar geef toe: je steekt superveel tijd in die gasten en die gaan nauwelijks vooruit.’
Wanneer een misnoegde collega wat later de directie op de hoogte brengt, spreekt die de magische woorden: ‘Tja, we kennen haar, he.’ ‘En ze is vast benoemd.’ Einde verhaal.
Als mensen in onze scholen dergelijke visie zonder enige consequentie kunnen uiten, dan maak ik me daar zorgen over.
In de eerste plaats over onze kinderen. Over de zwarte kinderen (er zitten er al in haar klas), want in welke mate worden zij als tweederangs mensen bediend, omwille van dat ene kenmerk? Ter herinnering voor de juf: die kinderen hebben niet gekozen om hier te zijn, niet gekozen voor jouw klas, laat staan voor jouw school. Ze komen het jou niet opzettelijk moeilijk maken. Ze willen wel, zoals alle kinderen, spelen, leren, vrienden maken en dromen over later.
Ik maak me ook zorgen over de andere kinderen van die klas. Welk wereldbeeld krijgen zij van deze juf mee, bewust en onbewust? En wat met pakweg de kinderen die in armoede opgroeien? Of zijn zij genoeg ‘van bij ons’ om er wel voluit voor te zorgen?
Dat de juf haar uitspraken in een vol leraarslokaal kon doen, zonder noemenswaardige tegenwind, vind ik al even straf. Voor mij ligt de grens van hoe vrij je kan spreken over het niet willen omgaan met mensen met bepaalde kenmerken aan de schoolpoort. Wat je daarbuiten denkt en doet, is één ding. Dat je binnen de schoolmuren zonder onderscheid voor elk kind zorgt, is je morele en contractuele plicht.
Als jij in een team openlijk uit dat je het niet zo hebt voor zwarte kinderen, dan voed je de gedachte dat je voor hen wel wat minder hard mag werken. Als je niet ingaat tegen zo een uitspraak, dan bevestig je dat. Een kind minder groeikans geven, is het een zetje geven richting rand van de samenleving. Als het daar in sommige gevallen ook effectief belandt, klinkt het natuurlijk bij bepaalde mensen: ‘Zie je wel…’
Het zijn zulke zaken die hun steentje bijdragen aan het in stand houden van structureel racisme. Vroeg of laat worden de mensen die daar het slachtoffer van zijn, heel boos. Dat soort samenleving wil niemand.
Dus, lieve collega, spreek als iemand zich op school racistisch uitlaat. Laat verstaan dat je dat niet pikt. Als het niet uit jezelf komt, dan ben je het op zijn minst verplicht aan het pedagogisch project van eender welk net waarin je werkt.
Heb het met je kinderen over wat er momenteel in Amerika gebeurt. Dat kan ook online. Niet zozeer over George Floyd, maar over alles wat daarachter zit. Niet over vernielingen op zich, maar over vreedzame maar volgehouden protesten. En daarnaast over hoe het komt dat sommige mensen zo boos geworden zijn dat ze overgaan tot vernielingen.
Maak ‘witte’ klassen duidelijk dat zij een belangrijke rol hebben in dit verhaal. Maak ‘zwarte’ klassen duidelijk dat we dit niet ongemerkt voorbij laten gaan.
Dan kunnen al die kinderen later zeggen: ‘2020 was een keerpunt.’ ‘En er was ook een of ander virus, geloof ik.’
Comments